Ondernemer dubbel gepakt
Geplaatst op: 02-05-2018, 08:50:39
De verhoging van de belasting op het aanmerkelijk belang kan ertoe leiden dat ondernemers met te kleine buffers of weinig investeringsruimte blijven zitten. Fiscalisten pleiten voor uitzonderingen.
Een van de fiscale plannen van het kabinet is om het zogenoemde box 2-tarief te verhogen van 25% nu naar 28,5% in 2021. Dat is de belasting die directeur-grootaandeelhouders (dga’s, ondernemers met een belang van minimaal 5% in een bedrijf), betalen over de winst die ze aan zichzelf uitkeren.
Sylvester Schenk is directeur van het Register Belastingadviseurs (RB), een belangenorganisatie van belastingadviseurs met veel dga’s als klanten. Hij vreest dat ondernemers onverantwoorde beslissingen gaan nemen vlak voordat het box 2-tarief stijgt. „We houden er rekening mee dat ondernemers dan veel dividend uit gaan keren.” Dat kan verkeerd uit gaan pakken als er de komende jaren economische tegenwind komt.
Flinke buffers
Schenk: „Tijdens de crisisjaren hebben we gezien dat familiebedrijven redelijk bestendig waren, omdat ze flinke buffers hadden doordat de winst juist in het bedrijf was gehouden. We zijn huiverig voor wat er gaat gebeuren als bedrijven vlak voor de tariefsverhoging ineens veel winst uit gaan keren.”
De RB-directeur vreest ook voor de investeringsruimte van dga’s. „Voor het mkb is het steeds moeilijker om een financiering te krijgen. Investeren doe je met je eigen middelen. Die ruimte is ook kleiner als ondernemers straks extra winst gaan uitkeren.”
Fiscalisten hebben begrip voor de zorgen van de belastingadviseurs van mkb’ers. Eric Vermeulen van AKD pleit daarom voor een drempel in de tariefsverhoging. Hij stelt voor om elk jaar de eerste €50.000 aan winstuitkering tegen het oude tarief van 25% te blijven belasten.
Vermeulen: „Met zo’n drempel zal elke accountant adviseren om ieder jaar tot die grens uit te keren. Zo beteugel je het risico dat ondernemers de winst gaan oppotten in het bedrijf en krijgt de Staat elk jaar ook wat meer geld binnen.”
’Korting succes’
De fiscalist rekent erop dat zo’n begrensde korting een succes zal zijn. Hij wijst op de jaren 2007 en 2014 toen de box 2-belasting tijdelijk verlaagd werd naar 22%. „Vooral in 2007 was dat een groot succes. In 2014 was dat minder. Vermoedelijk omdat ondernemers wat minder spek op de botten hadden na de crisis. Maar kortingen werken wel, dat zit ook in de Nederlandse cultuur.”
Edwin Visser, partner bij PwC, ziet nog een ander probleem met de verhoging van het box 2-tarief. Die staat namelijk tegenover de verlaging van de vennootschapsbelasting, van 25 en 20% naar 21 en 16%, waardoor de belastingdruk in de nieuwe situatie in principe bijna gelijk blijft. Maar na deze belastingwijzigingen zal er een groep zijn die over eerdere winsten nog het ’oude’ hoge winstbelasting heeft betaald en daar nu bij de uitkering het ’nieuwe’ hogere box 2-tarief over moet betalen.
„De tarieven verhogen is een politieke keuze”, zegt Visser. „Maar als je dat doet, ligt het voor de hand de winsten die zijn gemaakt tot de datum waarop de tariefwijzigingen ingaan ook anders behandelen.” Zijn idee is om apart te heffen over de winsten van voor en na de wetswijziging.
First in first out
„Stel dat je een miljoen aan winst hebt opgebouwd in je onderneming. Dat stel je dan vast op het moment dat de tariefswijziging wordt doorgevoerd. Die vallen dan onder het box 2-tarief van 25%. Dan hanteer je een first-in-first-out-regeling. Ondernemers worden dan geacht eerst de oude winsten uit te keren. Als dat gebeurd is, hef je over de nieuwe winst het hogere box 2-tarief.”
Vermeulen van AKD herkent de problematiek van ondernemers die tussen wal en schip vallen met een lagere winsttaks en een hogere box 2-belasting. „Het marginale belastingtarief blijft wel gelijk. Maar omdat je in het verleden over de winst een hogere vennootschapsbelasting hebt betaald, krijg je met terugwerkende kracht te maken met een lastenverhoging.”
Bron: bijdragen van Leon Brandsema op www.dft.nl van 1 mei 2018